Exclusief interview met: Ruben Hoeke Tekst: Giel van der Hoeven met foto’s van José Gallois Locatie: Ribs & Blues Festival 2017 in Raalte, zondag 4 juni 2017
Ruben Hoeke is een begenadigd gitarist en een bevlogen jongen die altijd bezig is om zichzelf en het bandgeluid te ontwikkelen. Iets wat veel Nederlandse ‘bluesbandjes’ nalaten om te doen doet hij voortdurend: werken aan een internationale sound met een eigen identiteit. De feelgood bluesrock van de Ruben Hoeke Band wordt daarom door zowel blues- als rockliefhebbers gewaardeerd. Desalniettemin was het openingsnummer van het Ribs & Blues concert (én van het laatste album) het aloude ‘That’s The Boogie’, een uptempo rockversie van Rob Hoeke’s Rhythm & Blues Group. Noem het maar één van de twee odes tijdens dit optreden. Want later in de show werd ook het ingetogen ‘Four Seasons’ gespeeld. Een indrukwekkende bewerking van het poëtische Thé Lau lied: ‘Vier Seizoenen’.
Verrassend was ook de The Who cover ‘Won’t Get Fooled Again’ waarin Ruben zijn nieuwe Gibson Les Paul gitaar nog eens op energieke wijze kon uittesten. Want bij een RHB-concert kan je muzikaal gezien rekenen op “een mix van old-skool RHB en nieuwe super-catchy ruige rock ‘n roll en rhythm & blues”, zoals hij ons na afloop in een interview nog eens duidelijk maakte. Een interview dat reeds dateert van 4 juni dit jaar. Maar omdat in september de ‘RH 25 Tour’ pas écht van start gaat hebben we van TBA? gemeend om het ook in deze maand pas te plaatsen. Want een aimabel mens en gepassioneerd gitarist als Ruben Hoeke verdient het om flink in de schijnwerpers te staan.
– Hallo Ruben, 25 jaar in de muziek business, gefeliciteerd! Wat was het hoogtepunt en wat het dieptepunt in die 25 jaar?
Dat ik al die tijd mijn eigen muziek kon maken met heel veel goede muzikanten zie ik eigenlijk als één hoogtepunt. Het geeft een gevoel van vrijheid. Een dieptepunt is als ik niet optimaal presteer, elke keer als ik onder m’n niveau speel baal ik daarvan. Vandaag ging dat prima maar ik was wel ontzettend nerveus vooraf. Vraag me niet hoe dat komt want ik heb geen idee. Het was ook al ons derde optreden hier. Maar, het is ook wel weer een goed teken want als je niet zenuwachtig meer bent wordt het routine, en dat is killing voor een muzikant.
– Vanaf september volgt de RH 25 Tour! Kunnen we iets speciaals verwachten?
Ik zie elk optreden wel als een speciale gelegenheid en ben blij dat ik dit nog steeds kan doen. Met vrienden op pad en lekker spelen, ik hoop dat nog wel 25 jaar te kunnen doen. We gaan niet afwijken van wat we normaal doen hoor. Gewoon ons eigen repertoire spelen zonder concessies te doen voor de commercie. Een mix van old-skool Hoeke Band en nieuwe super-catchy ruige rock ‘n roll en rhythm & blues. Met tussendoor wel wat covers zoals vandaag o.a. The Who’s ‘Won’t Get Fooled Again’. Met een eigen interpretatie want ik onthoud nooit goed hoe zo’n origineel nou precies gespeeld werd. Ook Pete Townshend’s molenwiek heb ik achterwegen gelaten want ik ben geen copycat. Begrijp me goed, ik heb waardering voor tribute bands, maar dát zijn wij zeker niet.
– Toch is je nieuw te verschijnen album – dat je samen met je broer Eric (drummer) opnam – ook een soort tribute. In de geest is van je vader, de legendarische pianist Rob Hoeke. Vertel daar eens iets meer over?
Ja, maar daar gaat ook wel een verhaal aan vooraf hoor. Onze vader Rob, die in 1999 is overleden, had thuis een Technics piano staan met een Midi-recorder. Daar speelde hij vaak op en veel materiaal nam hij op floppydisks op. Destijds zei hij weleens dat ik daar later misschien wel iets mee kon gaan doen. Als jonge muzikant had ik wel andere dingen aan mijn hoofd, maar begin dit jaar zijn Eric en ik die floppy’s toch weer eens gaan beluisteren in de studio. En toen ontstond het idee om samen 16 van die tracks te gaan inspelen. Het inkleuren van een muzikale erfenis als het ware. Eric speelt daarbij op het Gretsch drumstel dat door mijn oom Paul Hoeke werd gebruikt op de eerste Rob Hoeke lp ‘Boogie Hoogie’ uit 1964. Pas tijdens de eind mix bedachten we om ook Rob’s piano-opnames door zijn originele piano te halen! Waardoor het geheel pas écht ging leven. Toen ineens was daar ‘the feel’ en vloeide het geluid op natuurlijke wijze in elkaar. Waarmee bij ons weer het besef kwam dat hij dáárom ook de beste in zijn soort was geweest met boogie-woogie en rhythm & blues muziek. Want muziek is en blijft in eerste instantie toch een gevoel dat maximaal moet zijn. Het ‘Hoeke-Legacy’ album wordt echt een geweldige plaat.
– Het is niet je vader geweest maar een voetbalvriendje die je ertoe heeft aangezet om gitaar te gaan spelen. Zag papa Rob geen brood in de muziekindustrie voor zijn kids?
Nou, hij had er wel zijn bedenkingen bij. Maar hij kwam ook uit een tijd – de jaren ‘60 en ‘70 – dat veel muzikanten belazerd werden met een hoop gedoe van dien. Hij heeft het niet gestimuleerd maar ook zéker niet tegengehouden. Dat zal ik bij mijn eigen kinderen ook nooit doen. Ik groeide op in Krommenie en wist niet beter dat mijn vader altijd muziek aan het spelen was, het was gewoon zijn werk. En wij voetbalden buiten op straat met leeftijdgenootjes. Toen een van die jongetjes als tiener gitaar ging spelen raakte ik ook onder de indruk van dat instrument, zo is het eigenlijk ontstaan. Mijn eerste openbare optreden was in december 1992 in de ‘Drieluik’ te Zaandam. Zwarte gitaar, wit overhemd, spijkerbroek, gympies, bloednerveus en een beetje verlegen. Maar ook in de wetenschap dat ik DIT de rest van mijn leven zou gaan doen.
– Je zing niet en schrijft zelf geen lyrics. Maar je schrijft wel columns en je bent ook journalist geweest. Tekent dat ook je interesse in de mede(mens)muzikant?
Ik heb wel songteksten geschreven hoor, maar onze zanger Lucas Pruim is daar veel beter in dus gebruiken we zijn lyrics. Hij heeft ook ‘Vier Seizoenen’ van Thé Lau vertaald in ‘Four Seasons’. Daarbij vind ik Lucas echt een belachelijk goede zanger. Als kind werd ik gegrepen door de zang en de gitaarmelodie van de Guns N’ Roses klassieker ‘Sweet Child O’ Mine’. Als je dan jaren later gitarist Slash van die band mag interviewen voor het blad ‘Music Maker’ is dat beroepsmatig maar ook zéker uit interesse, ter eigen eer en glorie. Ik heb ook nog een jaar of vier met Gerben Deves het radioprogramma ‘Live & Puur’ gepresenteerd voor Zaanradio. Waarvoor we o.a. B.B. King, Johnny Winter en Buddy Guy mochten interviewen. Ja, het interesseert met mateloos wat deze muzikanten drijft.
– Ben je een sociaal mens?
Ja, ik ben een sociaal mens bij het belachelijke af. Zodanig dat mijn vrouw weleens zegt: hou die gozer nou eens uit de buurt. Dat wil zeggen ik ben graag betrokken bij anderen maar ga niet graag naar verjaardagen. Iedereen krijgt bij mij ook vaak een tweede of derde kans – ik ken geen rancune.
– In juni 2014 heb je na 15 jaar de samenwerking met zanger/bluesharpist Frank van Pardo beëindigd om met jeugdvriend Machiel Boon (zanger/gitarist) in zee te gaan. In de huidige bezetting van je band is Lucas Pruim de zanger, Paul Brandsen bassist [inmiddels is de bassist van de RHB: Mike Kamp – red.] en broer Eric dus de drummer. Is het anno 2017 de omslag geworden die je verwacht had?
Met Frank heb ik vorige week nog in een ander bandje samengespeeld, we zijn goede vrienden gebleven hoor. Het is ook niet zo dat ik – wat sommige weleens denken – van de blues sound af wilde. Want die blues zit nou eenmaal in mijn DNA. Je hebt natuurlijk gauw een stempel en wekt verwachtingen als ‘de zoon van’. Maar Dweezil Zappa zal ook nooit Frank Zappa worden. Jij noemt het een omslag maar het heeft allemaal met het rijpingsproces en met smaak te maken. Met mijn eerste bandje Blues on the Road poogde we al blues te spelen maar erna met Roberto Jacketti & the Scooters en Skelter speelde ik ska-muziek, met Stonefreak betonrock en met Thé Lau Nederlandstalige pop en rock….ik bedoel maar.
– Sonic Revolver, het vierde RHB studioalbum is alweer bijna een jaar uit. Ben je terugkijkend tevreden met het resultaat ervan?
Nee, ik ben nooit tevreden over wat ik heb gemaakt. Op het moment dat er een plaat uitkomt denk ik vaak al: “het had zóveel beter gekund, haha tja”. Het zou toch ook een slecht zaak zijn als je altijd maar tevreden bent? Kijk, het is ook niet zo dat we live dan ineens hele arrangementen van songs gaan omgooien of zo, maar nuanceverschillen worden gaandeweg wel aangebracht. Op de een of de andere manier ben ik toch altijd bezig mezelf en het bandgeluid te ontwikkelen.
– Zangers en gitaristen zijn vaak ‘het gezicht’ van een band. Ik heb je eens horen zeggen dat je zangers (bijv. Eddie Vedder) zelfs meer inspirerend vind dan gitaristen. Wanneer inspireert een andere artiest jou?
Als ik er kippenvel van krijg! Pearl Jam is inderdaad te gek en de meeste kennen mij als Guns N’ Roses liefhebber. Maar ik ben ook een mega Randy Newman fan, die combinatie van zijn pianospel, stem en satirische teksten; prachtig. En ook Tim Hardin of Errol Garner mag ik graag horen. Laatst hoorde ik een heel mooi lied van Racoon op de radio….het maakt me geen bal uit wie wat speelt. Als het iets met me doet inspireert het me ook. Ik heb een behoorlijke verzameling platen van ragtime tot grunge en van gipsy jazz tot hardrock. Maar momenteel volg ik het allemaal niet meer zo erg. De laatste plaat die ik kocht was volgens mij ‘Eli’ van Jan Akkerman en Kaz Lux.
– In 1999 heeft B.B. King jou 70’s Gibson Les Paul Standard gitaar gesigneerd. Je bezit tientallen gitaren en versterkers. Welk exemplaar is het meest waardevol voor je?
Inderdaad die door B.B. King gesigneerde Gibson Les Paul, ook al heb ik er vandaag niet op gespeeld. Ik heb vorige maand net een nieuwe Gibson uit Duitsland gehaald en wilde die vandaag eens uitproberen. Ik bezit inderdaad een aardig grote collectie gitaren maar ik neem er altijd maar eentje mee naar een optreden. Dat is best een risico ja, maar wat is het leven zónder risico’s? Haha! Ik ben thuis ook altijd bezig met het sleutelen aan mijn gitaren, andere elementjes erin, dingen kapot solderen….vind ik gewoon leuk om te doen. En met Brandin Guitars werk ik ook weer aan een nieuwe RH Signature gitaar.
– In december 2016 deed je mee aan de ‘Tribute to Jan Akkerman’ in de Melkweg te Amsterdam die daarmee zijn 70e verjaardag vierde. Hoe was dat?
Ja, dat Melkweg optreden was mooi maar eenmalig. Erna heb ik ook nog getoerd met Jan en ik vond dat bijzonder eervol. Hij hoeft mij natuurlijk niet uit te nodigen want hij speelt zelf geweldig goed gitaar. Maar we kennen elkaar al langer en respecteren elkaar zeer. Bovendien was het erg leerzaam, regelmatig dacht ik: goh! 70 jaar en nog zó spelen, respect.
– Bestaat het akoestische duo met zanger Jan Blaauw JURA nog? Is dit iets wat je nodig hebt naast de RHB?
Jazeker, Jan is ook met ons meegekomen naar Raalte vandaag, we hadden een plekje over in de bus haha. We spelen nu ruim drie jaar samen als daar gelegenheid voor is. En we hebben samen in 2015 de CD ‘River Songs’ opgenomen en uitgebracht. Een nieuwe plaat zit wel in de planning maar we zijn nu beide druk met andere eigen dingen. Jan Blaauw doet een project met toetsenist Willem Zwikker en hij verzorgt het artwork voor mijn platen. En ik ga in december met Jan & Laurie Akkerman, Leif de Leeuw, Brown Hill, Leendert Haaksma en Anton Goudsmid de ‘Knight of the Guitar’ tour doen. Maar de Ruben Hoeke Band blijft mijn ding, ik werk me graag het leplazarus. Ik leef van spelen en workshops geven, en zolang ik ervan kán leven doe ik blijkbaar iets goed.
– Muziek is geen wedstrijd, toch heb je inmiddels al wat prijzen in de wacht gesleept o.a. in 2015 een ‘Dutch Blues Award’. Doet dat je nog iets?
Jawel hoor, er spreekt altijd waardering uit en dat is mooi. Ik heb op initiatief van het Nationaal Pop Instituut ook eens een ‘Duiveltje’ mogen ontvangen als Nederlands beste gitarist, wat toch een toonaangevende en belangrijke muziekprijs is en een onderscheiding door collega-
muzikanten. Dat beeldje staat ergens naast een prijs die mijn vader ooit kreeg. Nee, niet op mijn schoorsteenmantel want die heb ik niet.
– Vlak voor het Holland International Blues Festival 2016 in Grolloo had Beth Hart ‘een oogje op je’. Heb je achteraf geen spijt niet op dat aanbod ingegaan te zijn?
Achteraf niet, nee. Op dat moment zag ik een Europese tour met haar wel zitten mag je weten. Ik zou er wat afspraken voor af hebben moeten zeggen, maar dat zou me wel vergeven worden. Ik ben Beth en de band in november wezen bekijken in de Heineken Music Hall en heb ook met ze gerepeteerd in Duitsland. Maar het voelde toch vreemd. Alsof er een paar muren stonden gemetseld tussen haar en de buitenwereld. Daarbij zou het een heel gedoe worden met de verblijfsvergunning als ik met ze mee zou gaan naar Amerika. Dus heb ik uiteindelijk van het hele avontuur afgezien. Tuurlijk had ik de band graag wat extra vuur gegeven in een soort Bonamassa-rol, maar ik ben nu toch blij voor mijn eigen band gekozen te hebben. Leven in een tourbus met mensen die je wellicht gaandeweg wel kunt schieten….ik zou er doodongelukkig van worden met een vrouw en twee opgroeiende kinderen thuis. Zo nu en dan eens in het buitenland spelen is prima maar ik ben eens eerder langere tijd in de VS geweest en vroeg me op een gegeven moment toch af waar ik mee bezig was. Ach, in principe ben ik overal tegen totdat het tegendeel bewezen is, haha.
– (Bijna) 25 jaar achter de rug, over 25 jaar zit je aan de pensioengerechtigde leeftijd. Hoe ziet Ruben Hoeke zijn dagindeling er dan uit?
Dan hoop ik nog steeds in het vak te zitten. Desnoods als ouwe fatsige blues muzikant in een donkerbruin Zaans praatcafé. Ambities over de grens heb ik dus nooit gehad en ik ben allang blij dat ik m’n boterham als muzikant in Nederland kan verdienen. Vanaf september 2017 volgen er in het kader van mijn jubileum-tour nog minimaal 25 optredens door heel Nederland, waarbij we ook een ‘RH 25 Tour’ live-cd willen opnemen. Kom dat horen en zien en ‘let the good times roll!’
Vier samen met Ruben Hoeke zijn 25 jarig jubileum door een optreden bij te wonen: