Sass Jordan keeps the train rollin’ [interview]

Exclusief interview met Sass Jordan tekst & vid: Giel van der Hoeven met foto’s door: José Gallois Locatie: Ribs & Blues Festival 2016 in Raalte, maandag 16 mei 2016

Je krijgt niet elke dag de kans om Sarah (Sass) Jordan (1962) a.k.a. de Voice of Truth te interviewen. Maar toen we vernamen dat de rockdiva in 2016 ook het Ribs & Blues festival in Raalte zou aandoen, grepen we die kans met beide handen aan. De in Engeland geboren zangeres verhuisde op zeer jonge leeftijd al naar Canada om van daaruit wereldwijd succesvol naam en faam te maken. Haar doorbraak, eind jaren tachtig, was ook mij als generatiegenoot zeker niet ontgaan. De knappe verschijning met een dijk van een rockstem was in die tijd een aangename afwisseling tussen al het manlijke mainstream- en hardrock geweld. Het prototype rockchick, rauw en aaibaar. Maar haar artistieke en technische prestaties werden gelukkig ook gewaardeerd door een groot publiek. Dit leverde Sass onder meer de wereldhits ‘Make You A Believer’ en ‘Highroad Easy’ op én een Canadese Juno Award in de categorie “Most Promising Female Vocalist of the Year”. In de jaren die volgden bracht ze met wisselend succes acht albums uit, zong ze een duet met niemand minder dan Joe Cocker voor de soundtrack van ‘The Bodyguard’ en deelde ze met heel veel collega-muzikanten uit de internationale rockscene het podium.

Als wij ons backstage – met het oog op de klok – lichtelijk nerveus zitten te maken en we voor de derde keer nog maar weer eens de natgeregende stoelen droog boenen, komt Sass ineens ontspannen aangewandeld. Ze arriveert een half uur later dan afgesproken maar heeft er geen bezwaar tegen dat we haar – zoals afgesproken – gewoon vóór het optreden interviewen. We hebben hier duidelijk te maken met een vrouw die vakkundig op haar routine werkt. Tijdens het voorstellen verontschuldigt ze zich voor de vertraging, met als cynisch excuus dat ze gisteravond ook nog een optreden had, hélemaal in Vlissingen. Terwijl ze met de vingers van haar linkerhand nog gauw een paar blonde lokken fatsoeneert en haar zonnebril recht zet (speciaal voor TBA?-fotograaf José), besluit ik om als openingsvraag met een ‘inkoppertje’ te beginnen.

Hallo Sass, een van de eerste singles die ik ooit kocht was ‘American Woman’ van The Guess Who. Weet je nog wat jouw eerste plaatje was?
“Hey, that’s funny”, mijn man Derek speelt in The Guess Who! Maar dat wist je natuurlijk al, haha. [Derek Sharp is The Guess Who’s huidige leadsinger – red.]. Mijn eerste single als kind? John Lennon met Imagine, ongetwijfeld.

Woonde je toen al in Canada?
– Oh ja, toen ik 3 jaar was ben ik al met mijn ouders van Engeland naar Westmount verhuisd, een voorstad van Montreal in het zuidwesten van Québec, Canada. Ik heb ook de Canadese nationaliteit hè. Mijn moeder was Britse en mijn vader Fransman. Ik groeide op met klassieke muziek maar ontdekte al op jonge leeftijd de popmuziek van o.a. Gladys Knight, David Bowie en Tina Turner. En later ook de rockbands, zoals Cheap Trick, Aerosmith en Bad Company.

Je stond al jong op eigen benen?
– Jazeker, mijn ouders gingen uit elkaar toen ik 14 jaar was en ik koos mijn eigen weg in de muziek. Mijn eerste bandje op de middelbare school was Sweet Thunder en op mijn 17e ben ik basgitaar gaan spelen in een meidengroep, The Pinups genaamd. Wereldberoemd in Montreal, haha.

Je lacht veel. Ook op foto’s sta je bijna altijd lachend. Ben je een blij persoon?
– Nee! Ik ben juist verdomd depressief, daarom lach ik zo vaak om dat te verbergen… whahaha! Ik zou een slechte hip-hopper zijn hoor, “not angry enough”. Maar je hebt gelijk, ik ben een blije eikel. Ik wil hier ook niet weg, het is veel te leuk in Nederland! Zie je dat ding daar? [ze wijst naar een toevallig overvliegend vliegtuig – red.] Daar zit ik morgen ook weer in… “a wild white plane, back home”. Maar ik wil helemaal niet vliegen!

Toch heb je veel gereisd en in 1990 ben je zelfs naar Los Angeles verhuisd. Wie heeft jou daar eigenlijk ontdekt als soloartieste?
– Oh, maar dat is geleidelijk gegaan hoor. Nadat ik in de jaren tachtig had meegewerkt aan het debuutalbum van de new wave band The Box uit Montreal, ben ik eerst met hen gaan touren. En ook The Pinups hadden behoorlijk succes in het clubcircuit van Montreal. Vervolgens ben ik via producer Donald K. Tarlton bij Aquarius Records terecht gekomen waar o.a. ook de populaire rockband April Wine onder contract stond. Samen met toetsenist Bill Beaudoin heb ik de nummers voor mijn debuutalbum ‘Tell Somebody’ (1988) geschreven en die plaat werd gelijk platina in Canada en goud in de VS. Pas daarna ben ik naar L.A. gegaan waar ik ‘Racine’ (1992) opnam en uitbracht. Met de hit ‘Make You A Believer’ als grote doorbraak wereldwijd. Toen ging het ineens echt hard. Touren met Bryan Adams, Steve Miller, Aerosmith… je kent ze allemaal wel.

Inmiddels is het 2016 en je hebt al met heel veel grootheden opgetreden. The Rolling Stones, AC/DC, Van Halen, Joe Cocker, Alice Cooper, Jeff Healey, Santana… om er maar eens een paar te noemen. Welke artiest of band heeft persoonlijk het meeste indruk op je gemaakt?
– Ehh, dat is een rotvraag zeg… [ze denkt lang na – red.] weet je, van iedereen steek je wel iets goeds op, “but, I love playing with Cheap Trick”. Maar ja, dat zeg ik natuurlijk omdat het goeie vrienden van me zijn, lastig hoor…

Klopt het dat je in 1996 na het vertrek van zanger Sammy Hagar auditie hebt gedaan bij Van Halen?
– Ja en nee. Ik heb die zomer twee maanden in Edward Van Halen’s home studio rondgehangen omdat hij vlak bij me woonde in L.A. Maar er was geen auditie. Alex, Eddie en hun gitaartechnicus Scotty en ik hebben daar gewoon veel lol gemaakt. Althans, Eddie was nogal gestoord in die periode en er werd niet gerookt of gedronken in de studio, ze gebruikte mij eigenlijk als ‘loopjongen’ om drank en sigaretten te scoren, haha. Achteraf begreep ik van hun manager Ray Danniels [tevens zwager van Alex Van Halen – red.] die ook manager was geweest van Rush en later van Extreme, dat een vrouwelijke leadsinger toen zeker wel een optie was voor Van Halen. Maar de heren waren het daar onderling niet helemaal over eens. Gary Cherone van Extreme is toen kort daarna – zonder veel succes – de nieuwe leadsinger geworden.

Het zou een bijzondere combinatie geweest zijn, denk je ook niet?
“Yeah, it was such a weird idea, a girl!” Maar oké, tegenwoordig vinden er ook weer vreemde dingen plaats op dat gebied. Ik bedoel, Axl Rose als vervanger van Brian Johnson bij AC/DC, wie had dat gedacht? Is ook weird.

Onlangs kwam de nieuwe documentaire ‘Janis: Little Girl Blue’ hier op de tv. Zelf speelde je in 2000 de rol van Janis Joplin in de off-broadway hit ‘Love, Janis’. Bewonder je haar?
– Ja, dat zeg je goed, ik bewonder haar. Als ‘moeder van de blues’ deed ze fantastische dingen. Geweldig om naar te kijken ook. Maar weet je, eigenlijk ben ik nooit zo’n groot fan geweest van vrouwelijke vocalisten. Bonnie Raitt uitgezonderd.

Je werd al vroeg in je solocarrière beloond met een prestigieuze Juno Award for “Most Promising Female Vocalist of the Year”. Bracht dat ook extra verplichtingen of verwachtingen met zich mee?
– Oh god nee, zo heb ik dat althans niet ervaren. Behalve dan dat ik bij die stomme uitreiking aanwezig moest zijn, haha. Ach, het hoort erbij en ik was er blij mee uiteraard, maar de meeste artiesten houden nou eenmaal niet van officiële gelegenheden. “We wanna rock and keep the train rollin’!”

Hoe blijft die trein rijden vandaag de dag. Ik bedoel, die situatie on tour is toch aanzienlijk anders dan 20 jaar geleden?
– Absoluut! Kijk, als ik hier nou twee maanden aan een stuk zou touren, kon ik een Europese band samenstellen. Maar nu nemen we steeds onze eigen muzikanten mee en dat vereist efficiënt regelen, organiseren en plannen. Steeds weer vliegen met een gezelschap is niet alleen niet leuk om te doen, maar ook nog erg duur… “but it’s all good”. En touren is té leuk om het niet te doen, je maakt van alles mee en je ontmoet veel nieuwe en oude vrienden. Vandaag ontmoet ik hier gitarist Ryan McGarvey waar ik al 5 jaar mee sms’t maar die ik nog nooit heb ontmoet, hoe leuk is dat? Ik ken hem via een vriend, Carmine Rojas uit New York City, die ook bassist was bij David Bowie, Rod Stewart en Joe Bonamassa.

Je bent een groot Bowie-fan las ik?
– Dat klopt, toen ik tiener was al. En zijn eerste werk vind ik nog steeds het beste wat hij gemaakt heeft. Ik heb hem nooit ontmoet helaas maar het is echt zó onwerkelijk dat hij niet meer leeft… [stilte].

Drie jaar geleden vertelde je in een interview dat je een boek aan het schrijven was, ‘Life as a healing Journey’. Is dat al af?
“Oh yeah, haha I say a lot of shit!” Ik verzin weleens dingen om niet steeds in herhaling te treden, vandaar. Of eigenlijk is alles wat ik zeg bullshit, haha! Misschien ga ik ooit echt een boek schrijven, of moet ik aan m’n memoires beginnen want dat doen artiesten van onze leeftijd toch? Ach, je weet maar nooit.

Over schrijven gesproken, je laatste CD ‘From Dusk ‘Til Dawn’ dateert alweer van 2008!
– Dat is alweer lang geleden hè, ik schaam me. Maar drie jaar geleden heb ik ook een album met S.U.N. (Something Unto Nothing) uitgebracht hoor. Dat was een project met drummer Tommy Stewart en bassist Michael Devin en gitarist Brian Tichy van Whitesnake. Te gekke muzikanten en een onvervalst 80’s old school rockalbum. Door geldgebrek is er helaas nooit iets van meerdere liveoptredens terecht gekomen.

Wat is het hilarische verhaal over David Coverdale?
– Whahaha… David en ik hebben een haat-liefde verhouding moet je weten. Dat is ontstaan in de jaren ’90 toen ik met mijn band support was voor Whitesnake in Frankrijk. Vlak voor het eerste optreden kwam hun manager naar me toe en hij zei dat we absoluut niet harder dan 90 decibel mochten spelen. Dat is niet hard voor een rockband maar ja, ik was jong en naïef, en zij waren de grote rocksterren! Later hoorde ik van David Coverdale dat zij zich backstage gek gelachen hebben. Ik zag de humor er wel van in en ben goed bevriend met hem geraakt en gebleven. En ook met Rudy Sarzo en Adje Vandenberg kon ik het die tour goed vinden, “all great guys”. Whitesnake gaat deze zomer weer een European farewell tour doen zeg je? Dat wordt dan “The Old Fart Tour” zeker?! Whahaha.

Je hebt de Tom Waits song ‘Ol’55’ gecoverd. Is dat nummer speciaal voor je?
– Ik kende die song van The Eagles en hun versie van de ‘On the Border’ elpee uit 1974 sprak mij als kind erg aan. Mijn versie staat op de CD ‘From Dusk ‘Til Dawn’, waarvoor we een marketingdeal met een winkelketen hadden afgesloten. Dat album mocht daarom niet te rocky klinken maar werd uiteindelijk een allegaartje, niet m’n beste werk moet ik eerlijk zeggen. Gelukkig is er artistiek met S.U.N. veel goed gemaakt. En, ik ben van plan om binnenkort een nieuwe maar ouderwets goeie plaat op te nemen! Dat wil ik samen met mijn goede vriend en drummer Taylor Hawkins doen. Maar hij heeft het nu nog erg druk want hij is een “f@cking rockstar at the Foo Fighters!”

Hoe kijk je terug op je tweede carrière; zes jaar lang jury bij de TV-show Canadian Idol?
– Haha, tweede carrière ja… eindelijk ging ik geld verdienen! Ik heb het jureren met veel plezier gedaan hoor maar als je me nu vraagt welke kandidaat heeft echt indruk gemaakt, zeg ik: niet één. Ik loop al behoorlijk lang mee in de muziekscene en ben natuurlijk verwend om met geweldige muzikanten en artiesten te spelen. Die hebben er stuk voor stuk keihard voor moeten werken. Wat ik probeer uit te leggen is: als je nieuw, jong en getalenteerd bent, wil dat nog niet zeggen dat je gelijk ook al goed genoeg bent. Iedere artiest moet ervoor blijven knokken. Vraag dat maar eens aan de jonge Canadese gitarist Nick Johnston die nu met ons toert. Hij is fantastisch maar verbetert zich nog iedere dag, die knul wordt echt een goeie!

Sass, bedankt voor je tijd en voor het lachen.
– “Haha, God bless ya, thank you so much”.

Lees een verslagje van het optreden hier: 20 Years Ribs & Blues – Ribs, Blues & Fun – Day 2 Meer foto’s van het optreden hier.

[filmpje – volgt]

2 thoughts on “Sass Jordan keeps the train rollin’ [interview]”

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: