Ribs en Blues serveert Sterren-menu (deel 2)

Gezien & gehoord in Raalte: Ribs & Blues Festival 2012 op maandag 28 mei 2012. Teksten door Nicolette Johns & Giel van der Hoeven, filmpjes door Giel van der Hoeven met foto’s van Arjan Vermeer & José Gallois

Na een welverdiende nachtrust in een hotel in de prachtige omgeving van Raalte keren we terug naar het festivalterrein voor de laatste dag van deze editie van Ribs & Blues 2012 (lees ook ons verslag van de eerste dag en van Rockin Ribs). Onze eerste afspraak met de muziek vindt plaats op het buitenpodium waar de Franse (Parijs) band The Shaggy Dogs  zullen gaan optreden. Zij traden al eerder op in Nederland maar toen waren wij verhinderd. We hopen dat zij de goede recensies eerder over hen gepubliceerd waar gaan maken deze 2e Pinksterdag. The Shaggy Dogs bestaan uit 4 man en blijkt voor mij het beste te vergelijken met de Britse band ‘Dr. Feelgood’ waarin wijlen Lee Brilleaux ooit de zanger was waarvan ik eerder dit jaar via een collega de DVD ‘Oil City’ kreeg omdat mijn nieuwsgierigheid was gewekt nadat Ian Siegal vorige herfst met deze band in UK op toer was. De zanger ‘Green Bullet’ zingt niet alleen maar speelt ook nog eens bluesharp, ze zien er erg gelikt uit in allemaal dezelfde outfit! Jammer dat de super band voor zó weinig publiek moet spelen, misschien staan op een ander festival niet als openingsact geprogrammeerd.

Dan is het tijd voor de openingsact van de tent; Erwin Nyhoff (ja die van TVOH) zal deze taak vandaag op zich nemen. Erwin Nyhoff is een kind van uit de buurt, Overijssel’s trots, hij geniet dus veel goodwill van het publiek. Erwin bedankt het publiek ook nog even voor de steun tijdens de stemrondes van TVOH. Dat Erwin ooit al met zijn band ‘The Prodigal Sons’ al op Pinkpop stond mag geen geheim meer zijn en juist daaraan kan men zijn vakmanschap een zaal te ‘bespelen’ afleiden. Dit komt van nature, dat is niet te leren! Hij betrekt het publiek er metéén bij, hij laat hen klappen en meezingen alsof hij de main act is waar ze al 2 dagen op gewacht hebben. Erwin speelt een variatie op ‘Rumour Has It’ van Adèle en het publiek is in verwarring of dit zijn nummer is of dat ze het tóch van een ander kennen, knap is dat vinden wij. Voor een jongen die vroeger op de trekker van z’n vader en in de schuur van de boerderij zat te zingen zet hij een gedegen show neer. Hij zingt van de 1ste CD van ‘The Prodigal Sons’, er komt een ballad voorbij maar sommige van de gebrachte songs zijn voor de blues-police té poppy maar het publiek waardeert wél zijn enthousiasme want daar ontbreekt het geen moment aan op deze snikhete 2e Pinksterdag. Erwin laat het publiek genieten: ‘Love Come Tumbling Down’, ‘I Wanna Do It With You’ horen we de revue passeren en tijdens het stemmen van zijn gitaar brengt hij het laatst genoemde óók nog eens in dialect! Maarrrrr… dan is het eindelijk tijd geworden waar het publiek op wachten, Erwin zet ‘The River’ in van Bruce Springsteen inclusief mondharmonica en de ooh’s en aah’s zijn niet van de lucht. Er wordt gejoeld, geapplaudisseerd, gejuicht en gefloten, het publiek smult van dit sterrenmenu wat Erwin hen serveert. Erwin vervolgt met ‘Go Your Own Way’ van Fleetwood Mac en als we weer dit optreden moeten laten voor wat het is horen we hem zelfs een toegift (uitzonderlijk op Ribs & Blues) geven in de vorm van Chuck Berry’s ‘Rock & Roll Music’. Kortom een zéér geslaagd optreden van een muzikant die op meerdere blues/roots festivals zijn optreden mag maken wat ons betreft.

Als we weer een weg door de menigte hebben gebaand naar het buitenpodium is Daniël Norgren en zijn 2 mede muzikanten al begonnen. We hebben geluk want hij speelt nét het fantastische nummer ‘Let Me Go’ (in de volksmond Father) van zijn 1e (eigenlijk 2e) album ‘Outskirt’. De muzieksoort wat Daniël Norgren soms solo als one-man-band, soms als duo en vandaag als trio met toetsenist en upright bass ten gehore brengt ligt gelukkig héél goed bij de jeugd. Het leeftijd gemiddelde is dan ook behoorlijk gedaald door hun aanwezigheid. Daniel Norgren brengt gepassioneerd en intens Garage/America/Roots en heeft inmiddels 2 (eigenlijk 3 als je Kerosine Dreams meetelt) CD’s uitgebracht; zijn stem doet toch wel het meest denken aan Tom Waits (reporter is een fan). Wij waren in ieder geval meteen om toen we deze man in 2009 in Paradiso voor het eerst zagen performen, goudeerlijke sympathieke muziek!

 

Gerry McAvoy’s Band of Friends met de Ierse bassist Gerry McAvoy, Schotse drummer Ted McKenna en de Nederlandse gitarist Marcel Scherpenzeel is, zoals eerder gezegd en geschreven, hét ultieme eerbetoon aan de beste Ierse bluesrock gitarist aller tijden: Rory Gallagher. Dat Rory nog steeds leeft in de harten van veel fans en zijn muziek nog regelmatig beluisterd wordt was ook te zien en te horen in Raalte. Voor het podium in de grote tent hadden zich al vroegtijdig tientallen trouwe fans verzameld. De sound van dit energieke vrienden trio treft dan ook veel gelijkenis met het origineel. Dat kan ook bijna niet anders als je weet dat McAvoy en McKenna jaren met Gallagher samen speelde. Marcel Scherpenzeel zal de eerste zijn om toe te geven dat zijn stemgeluid de vocalen van Rory slechts enigszins benaderen, maar zijn gitaarspel lijkt wel per optreden net zo identiek te worden. Rory was een artiest die nooit echt een song in de hitlijsten heeft gehad, maar als je dan zo’n optreden meebeleefd is het steeds weer verbazingwekkend hoeveel klassiekers hij op zijn naam heeft staan. ‘Moonchild’, ‘Do You Read Me’, ‘Follow Me’, ‘Million Miles Away’, ‘Shadow Play’ en zelfs ‘Philby’ kwam dit keer aan bod. Qua repertoire en inzet zou de B.O.F. dus nog jaren meekunnen. Dit trio houdt Rory’s muzikale standbeeld in beweging en geeft dat extra glans. En zolang de fans Rory zijn muzikale nalatenschap van generatie op generatie blijven overdragen, hoeven we niet bang te zijn dat hij in de vergetelheid raakt. [lees hier een exclusief interview met Garry MacAvoy]

Na een kleine pauze gaan we naar een voor ons totaal onbekende band die op het buiten-podium geprogrammeerd staat; Hazmat Modine gaat daar de toeschouwers vermaken. Deze New Yorkse band schijnt in verschillende bezettingen op te treden en vandaag tel ik in totaal 7 man op het podium. Dat is toch wel een grote bezetting en ik vraag me af hoe men reist, later zie ik dat ze al ‘n échte tourbus hebben. Zij brengen: ‘Whorehouse’ Blues, New Orleans’ Jazz, Swing met Klezmer invloeden, Wade Schuman zanger is van Jiddische afkomst dus zijn de Klezmer invloeden te verklaren; hij speelt ook de harmonica in de band. Pamela speelt een niet onverdienstelijk stukje trompet en we hebben David op de tuba en ál dit plezier bijeen levert deze minder hete 2e Pinksterdag heel wat blije gezichten op aan het Domineeskamp in Raalte.

Ian Siegal speelde in de tent niet met de Youngest Sons, zoals geïntroduceerd, maar met Bigger Band: drummer Nik Bjerre en bassist Carl Stanbridge die Andy Graham verving omdat deze vervroegd vader was geworden van een dochter. En als special guest op gitaar: onze trots uit Nederland Dusty Ciggaar. Het werd een soort van ‘Best Of Ian Siegal Show’ maar er waren bijna geen foutjes te bekennen in het spel. Ian vraagt zich hardop af waarom hij eerst ‘af’ zal gaan om daarna weer terug te komen voor een ‘encore’, “Let’s Save Some Time”! “Raise the Roof “vraagt Ian het publiek tijdens zijn laatste song ‘Forever Young’ slechts 1 van de 2 covers vandaag. Ian kreeg in het verleden wel eens kritiek dat hij weinig eigen materiaal van voorgaande CD’s speelde tijdens zijn concerten. En als er iemand is die zich dat niet aantrekt is dat Ian Siegal zelf wel. Dat maakt de man zo uniek en authentiek; hij gaat zijn eigen gang en heeft zijn hart verpand aan de blues muziek. En misschien is hij juist daardoor wel een absolute favoriet van Nederlandse programmeurs, het publiek én van ons The Blues Alone? reporters?! Vandaar dat u als lezer veel verslagen, foto’s en footages tegenkomt in ons online magazine. Kwaliteit en eigenzinnigheid verloochenen zich namelijk niet.

De Hackensaw Boys uit Charlotsville, Virginia maken een vrolijke, haast punk-achtige mix van old-time en bluegrass string-band muziek. De Hackensaw Boys schilderen zichzelf vol trots en met een flinke portie zelfspot af als een stelletje rond toerende stinkerds uit Charlotsville. Ze hebben de Blue Ridge Mountains in hun DNA zogezegd. De acht bandleden zingen allemaal, terwijl er vier van hen de banjo bespelen, een aantal hanteren een viool, maar een drummer ontbreekt. Wel trommelt één van de ‘ijzerzaag-jongens’ met een vork en een lepel op een zelfgemaakt instrument dat om zijn nek hangt en vooral uit lege blikjes bestaat. Ze hebben bijnamen als Pee Paw, Shiner, The Kooky-Eyed Fox, Dante J., Skeeter en Salvage. Hiervan hebben we helaas te weinig kunnen zien en horen om een goed oordeel te kunnen vellen. Maar het valt de Ribs & Blues organisatie te prijzen dat ze ook dit soort acts binnen halen, wat het aanbod alleen maar gevarieerder en aangenamer maakt.

De uitsmijter van deze dag, en misschien wel van het hele festival, was de legendarische Engelse bluesrockgitarist en zanger Alvin Lee ‘Mister Speedfingers’ speelt niet veel meer live en zijn laatste album ‘Saguitar’ dateert ook alweer uit september 2007. Maar de man is werkelijk een legende en beroemd en berucht om zijn vingervlugheid, starre houding, een onvergetelijk optreden met Ten Years After op het Woodstock Festival in 1969 en om zijn ‘Big Red’ Gibson 335 gitaar met het zwarte peace-teken erop. De laatste jaren – dus ook in Raalte – speelt hij echter alleen nog op een ‘Big Red’ Gibson custom (ook te koop als custom signature signed bij Gibson), omdat het origineel veilig staat opgeborgen in de kluis; een appeltje voor de dorst waarschijnlijk als hij echt niet meer uit de voeten kan. Dat lukte op het podium van Ribs & Blues nu nog uitstekend en veel ouwe getrouwe fans steunde hem daarin. Helaas maken drummer Chick Churchill en wildebeest bassist Leo Lyons geen deel meer uit van zijn band (zij treden zelf nog wel steeds op als Ten Years After). Maar Lee’s huidige bluesrock trio staat ook zo stevig als de Nottingham Castle zelf! Waarvan een unieke mix van blues met klassieke rock ‘n roll de hoekstenen zijn. Met bekende en minder bekende songs door de jaren heen liet de meester horen nog steeds tot de allergrootste der aarde te horen. Al bij het tweede nummer ‘Hear Me Callin’ hoorde je de “oh-ja’s” al meteen door de volle tent zoemen. Dat is het lot van een (bijna) vergeten legende die als het er op aan komt toch weer wordt gelauwerd en vereerd, en terecht. De Ten Years After live klassieker ‘I’m Going Home’ (Recorded Live – 1973) deed zelfs bij de aller jongste en de oudste grijsaards de hoofden meedeinen op de muziek. En ‘home’ of huiswaarts gingen de tevreden bezoekers uiteindelijk ook; met wankele benen, verbrande knarren, bonkende hoofden maar ook met gevulde magen en veel voldoening. Zo kregen we dus ook op deze Ribs & Blues maandag wederom een sterrenmenu opgediend. Waardoor Ribs & Blues een onweerstaanbaar lekker festival blijft!

 

Meer foto’s  van José:

FOTO SLIDESHOW van Arjan verschijnt een dezer dagen

1 thought on “Ribs en Blues serveert Sterren-menu (deel 2)”

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: