Dany Lademacher: de hemelse harmonieën van een bon vivant

Exclusief interview met Dany Lademacher voor The Blues Alone? door Giel van der Hoeven . Foto’s van Arjan Vermeer © (& stock); locatie: Schothorst park, Hoogland Amersfoort. Datum: 28 mei 2011
 

– Hallo Dany, je bent een geboren talent want je speelde al op zeer jonge leeftijd gitaar. Vertel een iets over die beginjaren als je wilt.
Ja, ik ben Franstalig opgegroeid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Etterbeek en heb daar een strenge beschermde petit-bourgeois opvoeding gehad. Mijn vader werkte als chef van de Exit van Zaventem, tussen de vliegtuigen. Van de kant van mijn moeder – die uit Utrecht kwam – waren het allemaal juweliers en architecten, niets muzikaals dus. Toen ik acht jaar was begon ik te pingelen op een gitaar. Aanvankelijk mocht ik alleen spelen op de instrumenten van schoolvriendjes of van hun grotere broers. Maar bij ons thuis was de gitaar absoluut niet gewenst! Vanaf mijn vijfde jaar leerde ik wel een beetje accordeon en piano spelen, dat mocht weer wel. Ik ben serieus gitaar gaan spelen vanaf mijn elfde jaar, want toen kreeg ik een eigen Famo jazzgitaar.

– Als 17-jarig manneke speelde je met je toenmalige band The Shakes in Engeland in het voorprogramma van The Who! Hoe is dat zo gekomen en hoe was dat?
Dat was eigenlijk heel gemakkelijk, The Shakes was m’n eerste professionele band na mijn eerste groep The Speedfingers. We speelden toen covers van The Kinks, Rolling Stones en The Who in clubs en cafés. The Who was toen de beste band die er was vond ik, maar gek genoeg was ik helemaal niet van hen onder de indruk op dat moment. Ik zag ze daar in Londen eigenlijk meer als collega’s en in mijn naïviteit merkte ik ook geen level-verschil tussen Pete Townsend en mijzelf of zo, ha ha! Ik was ook toen al meer extravert dan introvert denk ik.

– Welke muziek of muzikanten hebben jou als puber met je Famo gitaar nog meer beïnvloed?
Nou kijk, in België had je toen op de radio één uur rock and roll muziek per week, voor de rest was dat jazz of klassieke muziek. Ik ben daardoor eerst eigenlijk beïnvloed door Kenny Burrell en Wes Montgomery. En allez pas later, begin jaren zestig werden de eerste rockplaten van bijvoorbeeld een zanger als Cliff Richards gedraaid op de radio, én zag ik voor het eerst in Ready Steady Go! op tv. Mijn allereerste single was: Runaway van de Amerikaanse rock and roll zanger Del Shannon. En dát zijn dus vrinden die mij in de juiste richting hebben geduwd. Anders was ik waarschijnlijk een anoniem gitaristje gebleven. Want ik mocht toen niet zoveel van mijn ouders en heb alles op muzikaal gebied dus zelf moeten doen. Ik heb in het begin ook wel in jazzclubs gespeeld met o.a. bassist Bruno Castellucci (een levende legende in de Belgische jazz). Die combinatie van dingen was voor mij interessant en dat is altijd zo gebleven eigenlijk. Door een mengelmoes van stijlen die ik hoorde creëerde ik een eigen geluid, en dat is denk ik mijn geluk geweest.

The Shakes in de 60’s en Inersleeve in de 80’s

– Waar luister je tegenwoordig als bezitter van de Eddy Christiani Award zelf naar en ga je überhaupt nog wel eens naar concerten van anderen toe?
Tja, het probleem is: als er echt iets leuks is dat ik wil zien, dan sta ik zelf ergens anders op een podium, dus dat schiet in die zin niet op. Maar mijn laatste concert was Bob Dylan en ik vond dat zó vreselijk slecht dat ik na drie nummers alweer de deur uitgelopen ben, echt waar! Ik wist dat hij niet best meer bij stem was maar ik hoopte toch nog een aardige band te zien. No, monseigneur! Ze waren kennelijk de hele nacht aan de coke geweest want er kwam helemáál geen fatsoenlijk geluid meer uit Bob’s microfoon, dramatisch slecht gewoon! En verder, niet dat ik blasé ben of zo… maar naar concerten gaan.. nee. Op festivals zoals deze (Highlands 2011) pikken we soms wat klanken mee, maar dat is het dan wel. De meeste goede artiesten zijn ook al gaan ‘hemelen’ helaas.

– Juist op dát moment komt Wild Romance drummer Ramon Rambaux binnen die Dany met een innige omhelzing begroet. Op zijn vraag hoe het met hem gaat antwoord Dany enigszins geëmotioneerd dat zijn slechtziende moeder van 88 jaar enkele dagen eerder is komen te overlijden – Beide condoleren we hem met dit ingrijpende verlies.

Dany vervolgt het gesprek: “het is beter voor haar want het ging de afgelopen drie jaar steeds slechter, maar het blijft triest natuurlijk, het is wél mijn moeder en ik ben enig kind. We gaan haar woensdag een waardig afscheid bezorgen. En het leven on the road gaat daarna ook weer verder…”

– Jij bent nu zelf ook bijna 61 jaar, denk jij er wel eens over na om dit jachtige rock ‘n roll leven te laten voor wat het is?
(Resoluut:) Nee! Ik houd van dit leven, van reizen, van heerlijk eten en van optreden! Ik vind het fijn zo en blijf zo lang mogelijk doorwerken, en dat heeft niets met geld te maken.

– Maar toch: waarom schrijf je niet gewoon een nummer 1-hit om je pensioen zeker te stellen? Met Kleptomania, The Radios, Vitesse, Wild Romance en Paris Dandies heb je bewezen erg catchy melodieën te kunnen maken.
Ik héb meerdere hits geschreven en een rustpensioen is niks voor mij! Mijn manier van leven is niet goedkoop maar ik gooi ook geen geld over de balk of zo. Mijn enige dochter die bijna 30 jaar is, zal best nog wat erven als ik er niet meer ben hoor, en anders bezit ik nog een aantal huizen die ze kan overnemen, ha ha!

– Meen je dat?
Absoluut. Ik ben zelf niet haar biologische vader maar het is de dochter van een hele goeie vriend van mij en ik heb destijds ‘het hele formulier’ overgenomen, dus ze had eigenlijk twee vaders destijds. Zoiets als Herman met zijn aangenomen dochters Brenda en Holly heeft gedaan.

Dany (r) met Vitesse – 1984

– Herman Brood had ook een biologische dochter Lola, en zijn enige zoon Marcel zingt straks zelfs met jullie mee in The Wild Romance. Bijzonder, want 11 juli a.s. is het tien jaar geleden dat Herman Brood de fatale sprong van het Hilton hotel dak in Amsterdam maakte. Moeten we jullie optredens in deze periode als een soort van tribute tour beschouwen?
Ja, zo kan je het noemen, ook voor ons zelf hoor. Voor mij persoonlijk was het een bepaalde periode uit mijn leven, en niet de minste tijd! Maar vóórdat ik bij Herman kwam had ik ook al een ’serieuze bagage’ en erna is mijn muzikale leven weer gewoon verder gegaan. Maar het is goed om er 10 jaar later nog eens bij stil te staan. En het is zó leuk om de reacties van het publiek te zien als we die bekende nummers spelen. Wij vinden het allemaal tof om te doen!

– Sinds vorig jaar heb je een eigen zelfbouw ‘Lademacher Signature Series’ gitaar van het merk DooDad. Dat lijkt me de droom van iedere gitarist om dat te realiseren?
Zo heb ik er eigenlijk nooit over nagedacht. Pas nadien dacht ik: “hé, da’s te gek ik heb een éigen gitaar jongen!” Maar het hele proces was best spannend en je vraagt jezelf dan toch af: “wat krijg ik straks in mijn handen gedrukt?” Maar de gelimiteerde oplage van 100 stuks was binnen 1 maand helemaal uitverkocht!

– Komt er ook nog een tweede uitgave van en waarom zou een beginnend of gevorderd gitarist deze turquoise Lademacher special dan aan moeten schaffen?
Dat weet ik eigenlijk niet, maar ik vind het wel mooi zo. De lak is lichtblauw geworden, meer dan turquoise eigenlijk. We wilde de gitaar een opvallende aantrekkelijke kleur meegeven, en ik moest daarbij aan mijn vrouw van 20 jaar geleden denken… althans, aan haar oorbellen ha ha. Maar wat ik met de ‘Lademacher Signature’ heb willen bewijzen was dat we zelf een instrument konden bouwen dat qua geluid enorm kon concurreren met de grote merken zoals Fender en Gibson. Dezelfde kwaliteit maar dan slechts voor een tiende van de verkoopprijs. En dat is gelukt want het is een superding geworden en het kostte maar 649 euro mét koffer! Zelf speel ik ook alleen nog maar op de DooDad… en echt niet alleen voor de promotie hoor.

– Je speelt hier vanavond met de ‘nieuwe’ Wild Romance. Toch nog even terug naar de originele Herman Brood & His Wild Romance: toen jullie single ‘Never Be Clever’ in 1979 uitkwam besloten er ook daadwerkelijk fans met hun schoolopleiding te stoppen. Vandaag de dag doen kids soms nóg veel gekkere dingen als gevolg van tekstuele of muzikale ingevingen. Realiseerde jij je destijds dat jullie gedrag en muziek veel impact op de fans had, en hield je daar toen ook rekening mee?
Absoluut! We zijn in der tijd met de Brood band heel slecht met de neus op de feiten gedrukt. Niet zozeer over ‘Never Be Clever’ maar meer door Herman zijn dope-image. We dachten dat songs maken een soort van privé aangelegenheid was maar het werd en publique beoordeeld en veroordeeld. We kregen veel waardering maar óók iets van 30.000 boze brieven van verontrustte ouders toegestuurd. We hebben toen besloten om het roer drastisch om te gooien en die negatieve publiciteit om te zetten in een positieve benadering. Voor Herman helemaal niet zo moeilijk hoor, ha ha. Ik schreef o.a. samen met hem de antidrugs song ‘Dope Sucks’. Daar heb ik zelfs een speciale oorkonde voor gekregen van de antidrug brigade bij de Belgische Rijkswacht. Er heeft in Brussel jarenlang een heel grote foto gehangen van de hoofdcommissaris die samen met mij poseert. Ik geloof dat die er nog steeds hangt, ha! ha!

– In de Wild Romance was je dus co-writer van de hits ‘Never Be Clever’, ‘Dope Sucks’ en ‘Saturday Night’. Maar ik las dat je de ballade ‘I Don’t Need You’ van het geflopte album ‘Go Nutz’ (1980) één van je beste tracks ooit vond. Waarom vind je dat?
Uh… dat nummer ligt muzikaal gewoon het meest bij mezelf denk ik. Het was een fase in mijn leven dat ik meer in harmonieën ging denken in plaats van alleen in rock-and-roll beats. Het was gewoon de eerste echte mooie persoonlijke ballade die ik schreef. Maar ik kan er natuurlijk niet omheen dat ik ook zielsblij was met ‘Saturday Night’. Vanwege de impact die deze song had hebben we toch een stuk geschiedenis geschreven hè!

– Weet je nog waar en hoe die gitaarlick van ‘Saturday Night’ (17e in de USA Billboard 100!) destijds is ontstaan?
Oh ja zeker wel! Ik had toen een 60’s remake Gibson Les Paul Goldtop, die was ooit blauw gespoten door een roadie van Clapton. Ik had deze eens voor mijn verjaardag van mijn moeder gekregen. Maar met die Gibson werkte de stemmechaniek niet altijd even fantastisch. En het was klam en vochtig in dat Groningse kraakpand waar we repeteerde zodat dat blauwe ding gewoon ontstemd was. Ik stemde de gitaar in een open D- akkoord en zó is de compositie ‘Saturday Night’ ontstaan: eerst even “kling kling” om het geluid te checken en Herman riep opeens “hé!!” en ik speelde verder “klang klang… klang klang” en zo was daar een hit geboren in minder dan vier minuten. Heel de elpee ‘Shpritsz’ stond zo op tape, dat klikte goed hè samen met Kees (Meerman, drummer) en Fred (Cavalli, bas).

Dany’s signature DooDad

– Het verhaal gaat dat je in 1981 door Mark Knopfler bent benaderd om bij de Dire Straits te komen spelen. Dat aanbod sloeg je af omdat jou rol dan beperkt zou blijven tot die van slaggitarist. Maar vond je hen toen ook niet gewoon een suffe band met een zanger/gitarist met té opvallende haarband?
Ik vond het helemaal niks. Met alle respect hè, maar ik heb er nooit een seconde spijt van gehad het niet te doen. Mijn vader was woest! Hij zag eindelijk een beschaafde band voor mij want hij vond het op zijn beurt maar niks dat ik al die jaren tegen de richting in had gevaren. Maar Dire Straits… die waren voor hem zó groot! Maar ‘t interesseerde mij helemaal niet want ik had er totaal niks mee! Toch ben ik met Mark gaan eten, maar we waren er vóór het dessert al uit dat het niets zou gaan worden tussen ons, twee kapiteins op een schip, dat werkt niet. Ik moest zijn broer David gaan vervangen, zou weinig inbreng hebben en alleen maar touren, touren, touren… én mijn bankrekening zien groeien natuurlijk van hier tot Tokio. Dat laatste zou wel weer mooi meegenomen zijn maar ik was daar als gitarist en mens op zeker dood ongelukkig geworden.

– Kort daarop verscheen je eerste eigen project ‘Lademacher’s Innersleeve’ waar je samen met zanger Emile den Tex een Edison mee won. Maar commercieel werd dat ook geen succes, hoe kijk jij daar nu op terug?
Ja dát was wel heel erg leuk om te doen hoor! Ik heb altijd van harmonieën gehouden maar ik had eerder nooit echt de gelegenheid gehad om het te uiten. Ik zat in vrij heavy bands weet je, en dat werd niet altijd geapprecieerd. Met Emile kon dat wel, het waren geen meezingers maar het klonk wel melodisch. Vandaar die Edison. Het is dat ik er nu geen tijd voor heb maar ik zou graag nóg eens zoiets willen doen. Kijk, ik ben Jeff Beck niet, maar ik zou wel iets in zijn stijl willen maken en als het aan mij ligt hogelijk binnenkort. Met veel muzikanten en show, een Lademacher Show Project, jha.. dát is iets waarvan ik voel dat ik het nog moét doen! Voor mezelf, en voor die mensen die daarover al 20 jaar aan mijn kop zeuren, ha ha. Maar serieus, ik vind dat mijn publiek zich met m’n muziek moet kunnen identificeren en wij mogen ook blij met hen (de fans) zijn hoor. Want dankzij die mensen leef ik.

– Je hebt ook een passie voor filmmuziek, welke soundtrack moet er volgens jou bij iedere rechtgeaarde muziekliefhebber in de kast staan?
Ohw… dat is lastig want er zijn er zóveel en ik heb niet eens een favoriet, ook dat nog! Ik hou van sciencefictionfilms, enorme producties met pompeuze muziek daarbij: “phà phaa.. tà dháá!!” (Dany zingt met weidse gebaren). Maar ook veel rocksoundtracks, de smaak is zo breed het is heel lastig om daar de vinger op te leggen. Oh ja, schiet me er nog wel ééntje te binnen die roadfilm met muziek van Eddie Vedder… Into the Wild! Dat is te gèk! Een verzameling rootsy muziek met alleen akoestische gitaar en een triangel, bij wijze van spreken dan, prachtig! De film zelf is aardig maar ik was vooral onder indruk van de soundtrack.

– En de soundtrack van de Nederlandse speelfilm uit 2006 ‘Wild Romance’ is natuurlijk ook van jou hand!
Ach ja, maar dat is mijn job hè (bescheiden). Zelfs met de Shakes deden we in de jaren zestig al filmmuziek ( Le grand Guignol ) en ook in de rock-’n-roll-film ‘Cha Cha’ uit 1979 speelde ik in de soundtrack ha! ha! Maar ik maak nu zelf nog best veel van die dingen hoor maar niemand weet dat. Studiowerk voor grote internationale firma’s, ik componeer en speel de gitaarmuziek in voor allerlei films en zo.

Herman Brood & His Wild Romance 1978

– Je schijnt ook een goede kok te zijn, voor wie zou je het galgenmaal willen bereiden?
Ik heb o.a. anderhalf jaar als souschef in de keuken van het veilinghuis Sotheby’s gewerkt. Het galgenmaal? Pff.. als ik één naam noem krijg ik gelijk 200 boze gezichten, maar als ik dan toch één naam moet noemen… dan noem ik er twee: Dirk Jan Vermeij, de zanger van Paris Dandies, met plezier! En Jan Willem van Holland, de huidige gitarist van de Wild Romance. Dit lijkt een cynisch antwoord maar er zit een kern van waarheid in want beide houden van lekker eten! Ik zou dan voor én samen met hen de allerlaatste maaltijd willen eten. En dat is in mijn zin heel goed bedoeld.

– Dirk Vermeij en jij worden genoemd: een gouden combinatie, ontstaan uit een toevallige ontmoeting. Samen richtten jullie in 2002 de rockband Paris Dandies op. Hoe ging die toevallige ontmoeting en wat is de chemie tussen jullie?
Het is niet voor niets dat ik hem mijn broertje noem, mijn gekozen broertje dan. We praten samen eigenlijk nooit over muziek maar we voelen elkaar blindelings aan, vooral als we samen akoestisch werk doen. Niets is dan afgesproken en wat dan ontstaat is ondenkbaar. Hoe dat komt: “I don’t know” maar het is heel bijzonder! Dirk is ook een fantastische songschrijver, ik snap eigenlijk niet dat die man niet gigantisch groot geworden is. Maar ja, niet iedereen kan zich verkopen, hi hi.

bassist Rudy Engelbert en Dany op het Higlands 2011 festival

– Door de jaren heen heb je in diverse bands gezeten, op uiteenlopende gitaren over allerhande versterkers gespeeld, heel veel activiteiten ontplooid, op verschillende plaatsen gewoond en – als ik je boek ‘Wild Romance, Een fijne hel’ mag geloven – veel vrouwen gehad. Ben je een besluiteloos type of juist vastberaden en eigenzinnig?
Het is er tussenin, ik houd van het leven! En ehh… van mooie vrouwen, lekker eten, goede wijn, fijne muziek, ik ben een levensgenieter, un bon vivant! Net als mijn grootvader hij was chevalier, wijnproever: “Château Pont-du-Classé Grand Cru 1935, klaar”.

– Laatste vraag: The Blues Alone?
Als je met die vraag suggereert dat alles voortkomt uit de blues, dan ben het daar niet mee eens. Mijn mening is dat álle muziekstijlen ‘klassiek’ zijn. Sterker; alles is ontstaan uit de klassieke muziek! Als je goed naar Bach luistert dan hoor je ook gewoon blues.

– Dany bedankt voor je tijd en veel plezier straks met het Wild Romance tribute optreden hier op Highlands. En natuurlijk veel kracht en sterkte toegewenst met het regelen van privé-zaken de komende week. Toevallig spreken wij elkaar weer gauw bij een optreden op de Muziekzolder.
Santé en bedankt vriend, tot op den Zolder!

Dany Lademacher Official
Dany Lademacher (discography 1967 – heden)
Dany Lademacher (bio 1950 – heden)
Lademachers Inner Sleeve [luister]

en lees hier ons verslag van het Highlands Festival

Dany & TBA?-interviewer Giel

4 thoughts on “Dany Lademacher: de hemelse harmonieën van een bon vivant”

  1. Het is een hectisch leven dat veel energie kost, maar krijgt daar ook veel voor terug. Met het plezier waar men mee speelt bezorgt een ander ook weer plezier en dat gaat visa versa over en weer. Ik dacht eerst Rock and roll is roofbouw op het lichaam plegen, maar sommigen beschikken over een sterk gestel, en een puik verstand. Ik wil ook wel een eeuwige jeugd anders wordt het leven zo zuur en saai. Dan is het te voorspelbaar. Dan weet je van te voren al wat er gaat gebeuren. Dat plezier maakt dat je je er jong onder voelt.

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: